Adriana van der Lee is een van de drie dochters van Cornelis Willems van der Lee en Martge Willems de Voijs. Het gezin bestond uit Jannetge Cornelis, Engeltge Cornelis, Willemijntge Cornelis en Willem Cornelis (1646-1724). Ze was nog jong en ongehuwd toen haar vader overleed op en 2 november 1659 in Rotterdam werd begraven.
Drie jaar na het overlijden van haar vader trouwt ze op 29 oktober 1662 in Schiedam met dominee Adriaan de(n) Herder/Harder. Adriaan werd waarschijnlijk in Rotterdam geboren in 1639 en daar op 9 januari 1639 gedoopt als zoon van Dirk Jacobse en Maertje Arien.
Hij was ruim twintig jaar toen hij zich op 29 september 1659 als student in Leiden liet inschrijven. In 1662 rondde hij de studie af en werd vrijwel direct in juni 1662 beroepen als predikant in Bleiswijk.
In 1668 en 1669 werden er aan de kerk in Bleiswijk belangrijke restauraties gedaan. In deze twee jaar is de kap van de kerk omhoog gebracht en werd het vierkante deel van de toren 2,5 meter verhoogd met een vierkante spits. De ramen werden omhoog gebracht en in de noordgevel kwam een zijdeur met als jaartal 1669. Ongetwijfeld zal de predikant hier een belangrijke rol in hebben gehad, maar dat is niet het meest opvallende wat Den Herder nalaat.
Tot aan begin 1668 lijkt ook de familiare band nog goed, hij is dan een van de voogden over de minderjarige kinderen van Maertgen Willemsdr, ziekelijk, weduwe van Cornelis Willems van der Lee. Hierna lijkt er iets te veranderen in de relatie met zijn schoonfamilie.
Den Herder raakte langzamerhand onder de invloed van Jean de Labadie (op de tekening), predikant in Middelburg. Hij weigerde kinderen te dopen van mensen die ongelovig waren. Ook bij de bediening van het Avondmaal wilde hij alleen gelovigen toelaten. Langzaam maar zeker loopt het uit de hand en werd het hem in 1670 verboden om in Bleiswijk te prediken.Den Herder ging op andere plekken verder met prediken. Ook organiseerde hij bijeenkomsten bij hem thuis.
De Rotterdamse Magistraat waarschuwde Den Herder, dat hij het houden van vergaderingen moest staken op straffe van verbanning uit Rotterdam en Schieland. Toen De Herder niet wilde gehoorzamen, zette de Magistraat hem uiteindelijk voor zes weken in het tuchthuis. Tevens kreeg hij een stevige waarschuwing: Indien hij weer conventikels (godsdienstige samenkomst buiten de kerk om) -in zijn eigen huis- hield, zou hij voor drie jaar zou worden opgesloten.
Adriana overleed in Rotterdam en werd op november 1698 en werd op 17 november 1698 in de kerk aan de Lommerstraet begraven. Adriaan overleed vier maande later in 1699 in Rotterdam en werd op 2 februari in de kerk aan de Lommerstraet te Rotterdam in een nieuw graf begraven.