Het is op 23 november 1655 dat Willem Cornelisz den Boer mede namens Cornelis Willemsz van der Lee en Cornelis Gerritsz Jonghelt, Jan Jacobsz den Ban, Frans Huygen, Claes Carelsz de haringboot genaamd “de Boere Woningh” koopt.
De haringboot “de Boere Woningh” is vijf jaar oud en is gekocht zonder drijftuig, kruiswant en koopmansgoederen. De haringboot is 26 haring last groot. De last is een (oude) inhoudsmaat, onder meer van vissersvaartuigen en bedoeld om daarvan het laadvermogen aan te geven maar ook om een indicatie te geven van een maat of gewicht van een scheepslading.
Gezamenlijk betalen ze 1950 gulden voor de haringboot “de Boere Woningh” en hebben het plan om er als reders en/verhuurders geld mee te gaan verdienen. Hoewel specifieke informatie over het schip en hun inkomsten beperkt is, blijkt al wel snel dat er veel geld in om gaat.
Een jaar later in december 1656 sluiten ze bij de notaris een overeenkomst met o.a. twee kooplieden, Albert Pietersen en Govert Patey (Pottey). Ze bevrachten het schip en schipper Domus Cornelisz uit Rotterdam krijgt de opdracht om met het schip zo spoedig mogelijk, goed uitgerust en met vrije goederen rechtstreeks naar Aberdovey in Wales in Engeland vertrekken. Binnen 16 werkdagen zal het schip daar ontladen moeten zijn en via het kantoor van de bevrachters geladen worden met potlood of andere lading. Daarna zal het schip rechtstreeks terug naar Rotterdam varen. Bij goede leverantie zal de schipper 900 gulden ontvangen.