Dirk van der Lee was in de jaren 30 van de zeventiende werkzaam bij de (vroege) V.O.C. Brieven voor collega’s werden vaak persoonlijk overgedragen om te voorkomen dat deze in de handen van derde komen. Niet altijd was het mogelijk om brieven personlijk te overhandigen. De V.O.C had hiervoor op Kaap de Goede hoop een possteen. Een steen waar de brieven onder bewaard werden die van Dirk van der Lee waren. De tekst op de steen is goed te lezen:
“Hier onder leggen brieven vand Comand D. v. Lee en vice comd. P. Croock, met de schepen Nassau, ende Hendrik Nimmegen Wesel en de Galias alhier den 9. April, 1632 van Battavia geariveert & vertrocken den 15 Ditto“.
Poststeen van Dirk van der Lee (1632)
Van der Lee was in 1621 als onderkoopman naar Batavia vertrokken en heeft daar diverse functies gehad. Zo was hij o.a. in 1622 extra ordinair schepen van Batavia, 1623 visateur van boeken, 1628 commisaris inspectie boekhouding, in 1630 kreeg hij een stem in de rade van Indié en in 1632 was hij commandeur van o.a de schehpen “Nassau”,”Nijmwegen” en “Frederik Hendrik”.
Over deze Kaapse poststeen is iets bijzonders te vertellen. Op 6 januari 1632 vertrok van Batavia een retourvloot van vijf schepen onder commandeur Dirk van der Lee en vice-commandeur Paulus Crook. De vloot bestond uit de schepen Nassau (schipper Daniel Aartsz.), Frederik Hendrik (schipper Pieter Jansz.), Galiasse (schipper Theunis Jacobsz. Engels), Nijmwegen (schipper Dirk Adamsz.) en Wezel (schipper Laurens Gerritsz.). De commandeur, die in Batavia secretaris van de Hoge Regering was geweest, bevond zich aan boord van de Nassau.
De op de poststeen vermelde data zijn niet in overeenstemming met de gegevens in het VOC-archief. Volgens deze informatie bevond de vloot zich van 3 tot en met 20 april 1632 in de Tafelbaai. Waarschijnlijk was 15 april de beoogde vertrekdatum, maar is de vloot wegens omstandigheden pas een paar dagen later uitgezeild.
Van der Lee besloot brieven voor Batavia achter te laten en legde die onder een steen die al eens eerder voor dit doel gebruikt was. Schepelingen hadden deze ‘tweedehands’ poststeen gevonden met een Engelse inscriptie uit het jaar 1631.
Niet duidelijk is of zij er ook Engelse brieven onder aantroffen. Of er weinig geschikte platte stenen op het strand lagen of dat men geen zin had verder te zoeken, zal wel nooit worden opgehelderd. In ieder geval werd besloten de steen om te draaien en er een nieuwe tekst in te graveren. De aangetroffen Engelse inscriptie luidde:
“RICHARD ALNUTT COM OF
LONDON ARIVED JULY 4 AN 1631
DEP XXI BANTH”
Oftewel: Richard Alnutt, gezagvoerder van de London arriveerde 4 juli 1631 en vertrok op 21 juli naar Bantam. De vloot van commandeur Van der Lee bereikte in begin augustus 1632 de Republiek. De Nijmwegen ging onderweg verloren op het Borkumer Rif.
De zojuist beschreven zaak van de steen met de dubbele inscriptie toont direct aan hoe gevaarlijk het was om zo maar post achter te laten aan de Kaap. In feite kon ieder Engels, Frans of Deens schip dat aanlegde in de Tafelbaai de Nederlandse Compagniespost op deze wijze ontvreemden. Hetzelfde gebeurde ook met Engelse post, die zo nu en dan in Nederlandse handen viel. Een aantal malen werd dan ook getracht om post in bewaring te geven bij inheemse bewoners van Kaap de Goede Hoop, maar in de praktijk bleek ook dit niet altijd helemaal veilig te zijn.
Dirk van der Lee was in de jaren 30 van de zeventiende werkzaam bij de (vroege) V.O.C. Brieven voor collega’s werden vaak persoonlijk overgedragen om te voorkomen dat deze in de handen van derde komen. Niet altijd was het mogelijk om brieven personlijk te overhandigen.
De V.O.C had hiervoor op Kaap de Goede hoop een possteen. Een steen waar de brieven onder bewaard werden die van Dirk van der Lee waren. De tekst op de steen is goed te lezen:
“Hier onder leggen brieven vand Comand D. v. Lee en vice comd. P. Croock, met de schepen Nassau, ende Hendrik Nimmegen Wesel en de Galias alhier den 9. April, 1632 van Battavia geariveert & vertrocken den 15 Ditto“.
Poststeen van Dirk van der Lee (1632)
Van der Lee was in 1621 als onderkoopman naar Batavia vertrokken en heeft daar diverse functies gehad. Zo was hij o.a. in 1622 extra ordinair schepen van Batavia, 1623 visateur van boeken, 1628 commisaris inspectie boekhouding, in 1630 kreeg hij een stem in de rade van Indié en in 1632 was hij commandeur van o.a de schehpen “Nassau”,”Nijmwegen” en “Frederik Hendrik”.
Over deze Kaapse poststeen is iets bijzonders te vertellen. Op 6 januari 1632 vertrok van Batavia een retourvloot van vijf schepen onder commandeur Dirk van der Lee en vice-commandeur Paulus Crook. De vloot bestond uit de schepen Nassau (schipper Daniel Aartsz.), Frederik Hendrik (schipper Pieter Jansz.), Galiasse (schipper Theunis Jacobsz. Engels), Nijmwegen (schipper Dirk Adamsz.) en Wezel (schipper Laurens Gerritsz.). De commandeur, die in Batavia secretaris van de Hoge Regering was geweest, bevond zich aan boord van de Nassau.
De op de poststeen vermelde data zijn niet in overeenstemming met de gegevens in het VOC-archief. Volgens deze informatie bevond de vloot zich van 3 tot en met 20 april 1632 in de Tafelbaai. Waarschijnlijk was 15 april de beoogde vertrekdatum, maar is de vloot wegens omstandigheden pas een paar dagen later uitgezeild.
Van der Lee besloot brieven voor Batavia achter te laten en legde die onder een steen die al eens eerder voor dit doel gebruikt was. Schepelingen hadden deze ‘tweedehands’ poststeen gevonden met een Engelse inscriptie uit het jaar 1631.
Niet duidelijk is of zij er ook Engelse brieven onder aantroffen. Of er weinig geschikte platte stenen op het strand lagen of dat men geen zin had verder te zoeken, zal wel nooit worden opgehelderd. In ieder geval werd besloten de steen om te draaien en er een nieuwe tekst in te graveren. De aangetroffen Engelse inscriptie luidde:
“RICHARD ALNUTT COM OF LONDON ARIVED JULY 4 AN 1631 DEP XXI BANTH”
Richard Alnutt, gezagvoerder van de London arriveerde 4 juli 1631 en vertrok op 21 juli naar Bantam. De vloot van commandeur Van der Lee bereikte in begin augustus 1632 de Republiek. De Nijmwegen ging onderweg verloren op het Borkumer Rif.
De zojuist beschreven zaak van de steen met de dubbele inscriptie toont direct aan hoe gevaarlijk het was om zo maar post achter te laten aan de Kaap. In feite kon ieder Engels, Frans of Deens schip dat aanlegde in de Tafelbaai de Nederlandse Compagniespost op deze wijze ontvreemden. Hetzelfde gebeurde ook met Engelse post, die zo nu en dan in Nederlandse handen viel. Een aantal malen werd dan ook getracht om post in bewaring te geven bij inheemse bewoners van Kaap de Goede Hoop, maar in de praktijk bleek ook dit niet altijd helemaal veilig te zijn.